Tijdens een reis door China kan het handig zijn om enkele basiswoorden en -zinnen in het Chinees te kennen om je gemakkelijker te redden in dagelijkse situaties. Hieronder heb ik per categorie vijf nuttige zinnen en woorden verzameld, inclusief veel voorkomende antwoorden. Dit kan je helpen bij gesprekken in restaurants, winkels, hotels en meer.
1. Groeten en Basisconversaties
Om beleefdheid te tonen en simpele gesprekken te beginnen.
Vraag of Zin | Antwoord |
---|---|
Hallo (你好 – Nǐ hǎo) | Hallo (你好 – Nǐ hǎo) |
Hoe gaat het? (你好吗? – Nǐ hǎo ma?) | Het gaat goed, dank je. (我很好, 谢谢 – Wǒ hěn hǎo, xièxiè) |
Bedankt (谢谢 – Xièxiè) | Geen dank (不客气 – Bù kèqì) |
Spreek je Engels? (你会说英语吗? – Nǐ huì shuō Yīngyǔ ma?) | Een beetje (会一点 – Huì yīdiǎn) |
Tot ziens (再见 – Zàijiàn) | Tot ziens (再见 – Zàijiàn) |
2. Vervoer en Navigatie
Deze zinnen zijn nuttig om je weg te vinden in steden en vervoer in China te regelen.
Vraag of Zin | Antwoord |
---|---|
Waar is het treinstation? (火车站在哪儿? – Huǒchē zhàn zài nǎ’er?) | Het is daar. (在那里 – Zài nàlǐ) |
Hoeveel kost een kaartje naar…? (到…的票多少钱? – Dào … de piào duōshǎo qián?) | Het kost 50 yuan. (50元 – Wǔshí yuán) |
Ik wil een taxi nemen (我要坐出租车 – Wǒ yào zuò chūzū chē) | Oké, waar wil je naartoe? (好的, 你要去哪里? – Hǎo de, nǐ yào qù nǎlǐ?) |
Stop hier, alstublieft (请在这里停 – Qǐng zài zhèlǐ tíng) | Oké, ik stop hier. (好的, 我在这里停车 – Hǎo de, wǒ zài zhèlǐ tíngchē) |
Hoe ver is het naar…? (到…多远? – Dào … duō yuǎn?) | Ongeveer 10 minuten lopen. (大约走十分钟 – Dàyuē zǒu shí fēnzhōng) |
3. Eten en Drinken
Zinnen om eten te bestellen of specifieke verzoeken te doen.
Vraag of Zin | Antwoord |
---|---|
Hebben jullie een menu? (有菜单吗? – Yǒu càidān ma?) | Ja, hier is het menu. (有, 这是菜单 – Yǒu, zhè shì càidān) |
Wat raad je aan? (你推荐什么? – Nǐ tuījiàn shénme?) | Ik raad de noedels aan. (我推荐面条 – Wǒ tuījiàn miàntiáo) |
Is dit vegetarisch? (这是素食吗? – Zhè shì sùshí ma?) | Ja, het is vegetarisch. (是的, 这是素食 – Shì de, zhè shì sùshí) |
Mag ik de rekening, alstublieft? (请结账 – Qǐng jiézhàng) | Natuurlijk, een ogenblik. (当然, 请稍等 – Dāngrán, qǐng shāo děng) |
Is dit pittig? (这个辣吗? – Zhège là ma?) | Ja, het is pittig. (是的, 这是辣的 – Shì de, zhè shì là de) |
4. Accommodatie
Zinnen die handig zijn bij het inchecken in een hotel of andere accommodatie.
Vraag of Zin | Antwoord |
---|---|
Ik heb een reservering (我有预订 – Wǒ yǒu yùdìng) | Oké, mag ik uw paspoort? (好的, 请给我你的护照 – Hǎo de, qǐng gěi wǒ nǐ de hùzhào) |
Heeft u een kamer vrij? (你们有空房吗? – Nǐmen yǒu kòng fáng ma?) | Ja, we hebben kamers beschikbaar. (是的, 我们有空房 – Shì de, wǒmen yǒu kòng fáng) |
Hoeveel kost een overnachting? (住一晚多少钱? – Zhù yī wǎn duōshǎo qián?) | Het kost 300 yuan per nacht. (一晚300元 – Yī wǎn sān bǎi yuán) |
Is er wifi? (有无线网络吗? – Yǒu wúxiàn wǎngluò ma?) | Ja, er is gratis wifi. (是的, 有免费无线网络 – Shì de, yǒu miǎnfèi wúxiàn wǎngluò) |
Kun je me wekken om 7 uur? (你可以在7点叫醒我吗? – Nǐ kěyǐ zài qī diǎn jiàoxǐng wǒ ma?) | Natuurlijk, ik zet het alarm voor je. (当然, 我会帮你设定闹钟 – Dāngrán, wǒ huì bāng nǐ shèdìng nàozhōng) |
5. Winkelen en Onderhandelen
Om te onderhandelen over prijzen en vragen te stellen in winkels.
Vraag of Zin | Antwoord |
---|---|
Hoeveel kost dit? (这个多少钱? – Zhège duōshǎo qián?) | Het kost 100 yuan. (这个100元 – Zhège yībǎi yuán) |
Kun je het goedkoper maken? (可以便宜一点吗? – Kěyǐ piányí yīdiǎn ma?) | Sorry, dat is de vaste prijs. (对不起, 这是固定价格 – Duìbùqǐ, zhè shì gùdìng jiàgé) |
Ik wil dit graag kopen (我想买这个 – Wǒ xiǎng mǎi zhège) | Natuurlijk, ik pak het voor je in. (当然, 我帮你打包 – Dāngrán, wǒ bāng nǐ dǎbāo) |
Hebben jullie dit in een andere maat? (你们有别的尺码吗? – Nǐmen yǒu bié de chǐmǎ ma?) | Ja, we hebben een grotere maat. (是的, 我们有更大的尺码 – Shì de, wǒmen yǒu gèng dà de chǐmǎ) |
Accepteert u creditcards? (你们接受信用卡吗? – Nǐmen jiēshòu xìnyòngkǎ ma?) | Ja, we accepteren creditcards. (可以, 我们接受信用卡 – Kěyǐ, wǒmen jiēshòu xìnyòngkǎ) |
6. Noodgevallen en Gezondheid
Voor noodsituaties of als je gezondheidsklachten hebt.
Vraag of Zin | Antwoord |
---|---|
Waar is het ziekenhuis? (医院在哪儿? – Yīyuàn zài nǎ’er?) | Het is in die richting. (在那边 – Zài nà biān) |
Bel een ambulance (叫救护车 – Jiào jiùhù chē) | De ambulance is onderweg. (救护车在路上了 – Jiùhù chē zài lùshàng le) |
Ik voel me niet goed (我觉得不舒服 – Wǒ juédé bù shūfú) | We kunnen een dokter bellen. (我们可以叫医生 – Wǒmen kěyǐ jiào yīshēng) |
Waar kan ik medicijnen kopen? (哪里可以买药? – Nǎlǐ kěyǐ mǎi yào?) | Daar is een apotheek. (那边有药店 – Nà biān yǒu yàodiàn) |
Wat zijn de symptomen? (你有什么症状? – Nǐ yǒu shénme zhèngzhuàng?) | Ik heb hoofdpijn. (我头疼 – Wǒ tóuténg) |